Richtlijnen gebruik fakkels

​Deze richtlijnen moeten gevolgd worden bij het gebruik van fakkels op het grondgebied van Klein-Brabant. Dit om: 

  • De organisator aandachtig te maken voor de verschillende risicoscenario’s die zich kunnen voordoen;
  • Een overzicht te bieden van de concrete veiligheidsmaatregelen die de organisator dient te nemen ter voorbereiding;
  • De richtlijnen die binnen de verschillende gemeenten aan de organisatoren worden meegegeven, te uniformiseren

Algemene richtlijnen

  • Het is niet toegelaten om zelfgemaakte fakkels of fakkels te gebruiken die zich niet houden aan de Europese regelgeving (EN norm).
    • Bamboe fakkels zijn geschikt voor langere tochten, zijn herbruikbaar en voldoen aan de EU eisen. Tevens zijn deze fakkels voorzien van een dop om de vlam te doven. 
    • Wasdoekfakkels dienen voorzien te zijn van een druipschaal. 
  • Neem de nodige maatregelen opdat onopzettelijk contact van personen met vuur vermeden wordt. 
  • Fakkels zijn enkel in open lucht toegelaten. 
  • Fakkels, gebruikt als sfeerverlichting, zijn enkel toegelaten in een vuurvaste en stabiele opstelling. 
  • Hou rekening met de brandduur van de fakkels en steek op bepaalde momenten nieuwe aan, indien noodzakelijk. 
  • Fakkels mogen niet onbeheerd achtergelaten worden. 
  • Zorg dat de lont strak in de fakkel vastzit zodat deze niet kan gaan lekken en dat er een kindveilige bajonet sluiting opzit. 
  • Met het oog op het melden van een brand of ongeval, heeft één van de medewerkers steeds een mobiel telefoontoestel bij de hand.
    • deze medewerker heeft de oproepnummers van de brandweer en de ziekenwagen (112), van de politie (101) en eventueel andere lokaal aanwezige hulpdiensten (EHBO-medewerker van het evenement) ter beschikking.
    • deze medewerker heeft voldoende kennis van het terrein en (in geval van een tocht) het gevolgde parcours opdat hij de hulpdiensten gericht kan sturen naar de plaats van het incident. 
    • deze medewerker beschikt over materiaal voor het verzorgen van kleine brandwonden en weet hoe dit te gebruiken. 
  • Na afloop dient door de organisator een rondgang te worden uitgevoerd, waarbij wordt gecheckt dat alle fakkels werden gedoofd en de resten van de fakkels goed werden verwijderd. 
  • Bij harde wind en/ of extreme droogte mag men geen fakkels ontsteken.
Tijdens de fakkeltocht
  • Hou voldoende afstand van elkaar. 
  • Hou minstens 2 meter afstand van brandbare objecten.
  • Tijdens de wandeling dient een medewerker steeds een branddeken en materiaal voor het verzorgen van kleine brandwonden mee te dragen.
Brandstof
  • Gebruik alleen zuivere paraffine houdende lampenolie als brandstof. Gebruik in geen enkel geval erg vlambare stoffen zoals benzine of bio ethanol!
Aanwezigheid van blusmiddelen

  • Op zowel de start- als eindlocatie dient minimaal één poeder of schuimblusser (conform NBN-EN-3) met minimaal 1 bluseenheid (6 kg/6 L) aanwezig te zijn, evenals op de haltes onderweg waar langdurig halt wordt gehouden; 
    • minimaal 1 toestel per 150 deelnemers;
    • op de plaats waar de tocht gevormd wordt;
    • op de plaats waar de tocht ontbonden wordt;
    • op de plaatsen waar langdurig halt gehouden wordt. 
  • De keuring van de brandblussers mag niet ouder zijn dan 12 maanden, de keuringsdatum kan men terugvinden op het toestel. 
  • Brandblusmiddelen dienen bedrijfsklaar te zijn. 
  • Tijdens de tocht wordt door een medewerker een branddeken (volgens BSEN 1869 CERTIFIED) meegedragen. 
  • Op de eindlocatie dienen de fakkels gedoofd te worden in een bak gevuld met water of zand. 
  • Op de eindlocatie dient minstens één metalen emmer of container (met deksel) voorzien te worden, waarin de resten van de gedoofde fakkels verzameld kunnen worden.

Contactinformatie