Richtlijnen Grote Vuurhaarden

​Deze fiche biedt een overzicht van de richtlijnen die gevolgd moeten worden bij het maken van grote vuurhaarden:

  • om de organisator aandachtig te maken voor de verschillende risicoscenario’s die zich kunnen voordoen ;
  • een overzicht te bieden van de concrete veiligheidsmaatregelendie de organisator dient te nemen ter voorbereiding van het gebruik van de vuurmand;
  • de richtlijnen die binnen de verschillende gemeenten aan de organisatoren worden meegegeven te uniformiseren.

Algemene richtlijnen:

  • Het aanleggen van een grote vuurhaard kan enkel na een voorafgaande en schriftelijke toelatingvan de Burgemeester. Hij laat zich hiervoor adviseren door de brandweer.
  • Grote vuurhaarden zijn enkel toegelaten na overlegmet de brandweer en onder strikte voorwaarden.
  • Met het oog op het meldenvan brand of een ongeval heeft een medewerker : de oproepnummers van brandweerenziekenwagen(112), politie(101)en eventuele andere hulpdiensten (EHBO-medewerker van het evenement)ter beschikking, kennis van de locatie (straat, plein, terrein waar de vuurhaard werd ingericht.
  • Er mogen geen vuurhaarden onbeheerdworden achtergelaten (bv. periode van langdurige droogte, stormweer met hoge windsnelheden, ...) kan voor aanvang van het evenement een gunstig brandweeradvies worden opgeheven.
  • Door de verantwoordelijke organisator kan best een verzekeringworden afgesloten voor het gevaler eventueel schade aan derden wordt toegebracht.

Inplanting van de vuurhaard:

  • De vuurhaard moet zich op minder dan 60mbevinden van een plaats waar de brandweervoertuigen zich kunnen opstellen.
  • Een vuurhaard bevindt zich ten minste 24 meter van
    • een andere vuurhaard;
    • voorraadstapel;
    • brandbare materialen;
    • opstellingen;
    • tijdelijke inrichtingen en gebouwen
    • begroeiingen en bebossingen, heide, graan, stro.
    • Een vuurhaard dient zodanig te worden opgesteld dat onopzettelijk contactvan personen (in het bijzonder kinderen)met het vuur onmogelijk is.De ondergronddient vrij te zijn van brandbare materialen.
Grootte van de vuurhaard
  • Een vuurhaard met een diametergroter dan 6m is verboden.
  • De stapelbrandend materiaal mag nooit hoger zijn dan 2m.
Brandstof
  • Enkel droog, onbehandeld hout of een andere vaste natuurlijke brandstof (zoals steen-of houtskool)zijn toegestaan, om zoveel als mogelijk ongewenste rookvorming en het vrijkomen van schadelijke stoffen te voorkomen.
  • Het verbranden van afvalstoffen (inzonderheid versierde kerstbomen) is verboden. Het gebruik van vloeibare brandstoffenis verboden. De diameter  van de voorraadstapel brandstof dient kleiner te zijn dan 12m. De voorraadstapels dienen vlot bereikbaar te zijn voor de brandweer.

Veiligheidszone

  • Rondom een grote vuurhaard dient een veiligheidszone van minimaal 6 m breed te worden vrijgehouden. Deze zone dient op een degelijke manier te worden afgebakend; in deze zone mag geen publiek worden toegelaten.
  • De organisator doet het nodige op dat contact van publiek en in het bijzonder kinderen met het vuur wordt vermeden. Deze medewerkers moeten een schop en een drietand met een lange steel ter beschikking hebben. 
  • Slechts één van de medewerkers mag brandstof aan de vuurhaard toevoegen. Een tweede medewerker staat uitsluitend in voor het toezicht. Nog andere medewerkers zorgen, op vraag van de eerste, voor het aanbrengen van de brandstof, zonder de veiligheidszone te betreden.

Aanwezigheid van blusmiddelen

  • Aan de rand van de veiligheidszone moeten minimaal 4 (jaarlijks gekeurde)brandblussers (conform de norm NBN-EN-3) van elk minimaal 6kg ABC poeder of 6 l schuimgebruiksklaar en aanwezig te zijn.
  • Aan de rand van de veiligheidszone dient eveneens water aanwezig te zijn (emmers, aangesloten tuinslang, ...).
  • De brandblussers dienen opgesteld te worden op een goed zichtbare, gemakkelijk bereikbare plaats en dienen gesignaleerd te worden met de wettelijke pictogrammen.
  • De blusmiddelen moet kunnen gebruikt worden door medewerkers die een taak hebben in de nabijheid van de vuurhaard.
  • De aanwezigheid van 2 branddekens, en een EHBO kit voor brandwonden is aanbevolen.

Doven van de vuurhaard

  • Alle vuurhaarden moeten worden gedoofd wanneer ter plaatse –zelfs kortstondig –een windsnelheidvan 4 Beaufort(= 20-28 km/u)of meer wordt gemeten.
  • Alle vuurhaarden moeten worden gedoofdmet een overvloedige hoeveelheid water.
  • De resterende brandstof moet zo snel mogelijk worden verwijderd.
  • Tot 1u na het doven van de laatste vuurhaard voert de organisator een regelmatige controle uit.
  • Er mogen geen vuurhaarden onbeheerd worden achtergelaten.°
  • Controleer de omgeving op vliegvuur.

Contactinformatie