Richtlijnen springkastelen

Deze richtlijnen moeten gevolgd indien er springkastelen worden gebruikt op het grondgebied van Klein-Brabant. Dit om: 

  • De organisator aandachtig te maken voor de verschillende risicoscenario’s die zich kunnen voordoen;
  • Een overzicht te bieden van de concrete veiligheidsmaatregelen die de organisator dient te nemen ter voorbereiding;
  • De richtlijnen die binnen de verschillende gemeenten aan de organisatoren worden meegegeven, te uniformiseren.

Keuze van de installatieplaats

  • Overeenkomstig de eisen van de FOD Economie (K.B. 28.03.2001 betreffende de uitbating van speelterreinen) is bij iedere plaatsing van een opblaasbaar springkasteel of voetbaldoel een risicoanalyse i.v.m. het speelterrein (dit omvat de installatieplaats en de plaats waar de inrichting direct op staat) verplicht.
  • Het is absoluut noodzakelijk het springkasteel op een plaats en op een ondergrond te plaatsen die de veiligheid van de kinderen niet in gevaar brengt en waar de opblaasstructuur niet kan bevuild of beschadigd worden.
  • Rondom de opblaasbare opstap (d.w.z. voor het kasteel en op de zijden van de opstap) moet een valdempende opvangzoneaanwezig zijn van minstens 1,20 meter (tapijt geleverd met het springkasteel). Vooraan moet bovendien een veiligheidszone van 2,30 meter aanwezig zijn; een veiligheidszone van 2 meter langs alle 3 gesloten wanden zal eveneens worden voorzien. Het springkasteel mag bijgevolg niet tegen de muur van een gebouw worden geplaatst.
  • Die gehele oppervlakte rondom het springkasteel moet duidelijk afgebakend zijn. Die oppervlakte, en de toegang tot de inrichting, moeten vrij zijn van obstakels en zijn, evenals het springkasteel zelf, verboden voor dieren.
  • De vrije ruimte (hoogte) nodig om het springkasteel veilig te kunnen opstellen, bedraagt 0,50 meter hoger dan de hoogte nodig om het springkasteel vermeld op de technische fiche die het materiaal begeleidt; de totaalafmetingen en het gewicht zijn ook op de technische fiche vermeld.
  • Het springkasteel moet op een plaats staan die vrij is van obstakels, op een horizontaal terrein (maximale helling 5 %), vrij van snijdende voorwerpen, bij voorkeur op een zachte ondergrond zoals gras of zand.
  • Het springkasteel nooit plaatsen op kiezelstenen, vuil zand, waterplassen, op olieplekken en waar kans is dat er glas ligt. Let er ook op dat er geen dierenuitwerpselen liggen. Het is raadzaam het springkasteel in de schaduw te plaatsen.
  • Het springkasteel moet steeds in/aan de grond verankerd worden, dit kan met de daartoe voorziene piketten of gewichten en dit volgens de gegevens van de fabrikant/verhuurder.
  • Er moet permanent toezicht voorzien zijn.
  • De motor moet op een veilige afstand worden opgesteld. Minimum 1,2 meter van het toestel bij een gesloten zijde en minimum 2,5 meter van het toestel bij een open zijde
  • Zorg ervoor dat de motor onbereikbaar is, bijvoorbeeld door het plaatsen van hekken
Infoborden

Nabij de opzichter dient een infobord voorzien te worden met de spelregels. Volgende zaken dienen hierin vermeld te worden: 

  • maximum aantal deelnemers (op basis van de gegevens van de fabrikant / verhuurder); 
  • springen in leeftijdsgroepen; 
  • schoenen uitdoen; 
  • niet in groep tegen een wand springen; 
  • niet op de wanden klimmen; 
  • brillen afzetten; 
  • geen scherpe voorwerpen op het springkasteel; 
  • niet eten of drinken op het springkasteel; 
  • toegang vrijhouden; 
  • procedure in geval van ongeval.
Elektrische installatie en installatie van het springkasteel

  • De elektrische installatie moet conform de nationale en Europese regelgeving (EN 60529) zijn.
  • Ga voor elke ingebruiksstelling na of de elektrische installatie correct is aangesloten. De elektrische installatie mag niet toegankelijk zijn voor het publiek.
  • Elektrische kabels worden veilig buiten het bereik van het publiek en de gebruikers aangebracht.
  • Het springkasteel moet op een afzonderlijke leiding van 16 Amp –220 v worden aangesloten.
  • De toevoerbuis van de motor moet steeds gestrekt liggen om verbranding van de motor te voorkomen. De motor in werking mag nooit afgedekt worden.
  • Ga voor elke ingebruiksstelling na of de luchttoevoerapparatuur gebruikt wordt die bij het springkasteel hoort; of de luchtdruk voldoende is om een juist gebruik van het springkasteel te garanderen.
  • Tijdens het opblazen en aflaten van het springkasteel moet de toegang tot het springkasteel ontzegd worden. Indien geen toezicht kan gegarandeerd worden, moet de uitbater het springkasteel aflaten of buiten gebruik stellen.
  • Het toestel dat wordt gebruikt om de continue luchttoevoer te verzekeren mag niet toegankelijk zijn voor onbevoegden. De toezichter(s) dienen steeds een vrij uitzicht te hebben op het toestel dat wordt gebruikt om de continue luchttoevoer te verzekeren; de luchttoevoer dient door hen permanent gecontroleerd te worden.
  • De naam en het adres van de verantwoordelijke van de activiteit, moet in de nabijheid van het springkasteel worden uitgehangen.
  • Ga voor elke ingebruiksstelling na of de constructie en de naden geen gat(en) of scheur(en) vertonen.
  • Elke onregelmatigheid, ontdekt bij de montage of gedurende het gebruik, wordt onmiddellijk aan de verantwoordelijke of organisator gemeld.
Bijzondere omstandigheden

  • Indien het voorzien is om het springkasteel buiten te plaatsen, hou dan rekening met het weerbericht. De maximum windkracht die toegelaten wordt voor het gebruik is 5 BEAUFORT (29-38km/uur).
  • Het springkasteel wordt nooit buiten geplaatst bij temperaturen lager dan 8 graden Celsius.
  • Bij regen, iedereen evacueren, daarna ogenblikkelijk de stekker uit het stopcontact trekken en de helft van het springkasteel over de andere helft plooien zodat de binnenzijde droog blijft. Na de regen hoeft men maar de stekker in het stopcontact te steken en de unit blaast zich binnen enkele minuten terug op.
  • Het maximum aantal kinderen dat toegelaten is op het springkasteel dient vermeld te zijn zodat het toestel technisch niet overbelast kan worden.
  • Er dient een formeel rookverbod te worden opgelegd in de buurt van het springkasteel.
In geval van gevaar of ongevallen

  • Bij (dreiging van) veel wind (of windstoten), of onweer, bij donder-en bliksemslagen, bij stroomonderbreking of  als  het  springkasteel  leeg  loopt –om welke reden dan ook (scheur, luchtverlies, lek,...) –moet  de toezichter de kinderen onmiddellijk evacueren en mag het springkasteel niet meer gebruikt worden.
  • Bij ongevallen brengt men steeds de organisator op de hoogte en indien nodig de hulpdiensten.

Contactinformatie