Richtlijnen stroomgroep
Deze pagina biedt een overzicht van de richtlijnen die een organisatie moet opvolgen indien er een stroomgroep opgesteld wordt tijdens een evenement, dit om
- de organisator aandachtig te maken voor de verschillende risicoscenario’s die zich kunnen voordoen;
- een overzicht te bieden van de concrete veiligheidsmaatregelen die de organisator dient te nemen ter voorbereiding;
- de richtlijnen die binnen de verschillende gemeenten aan de organisatoren worden meegegeven, te uniformiseren.
Algemene richtlijnen
- De stroomgroep dient gekeurd en geaard te zijn. Het keuringsattest, afkomstig van een erkend organisme, dient voorhanden te zijn bij de organisator.
- Minimum één brandblusser conform EN 3 met minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6 kg ABC-poeder) dient voorzien te worden in de nabijheid van de stroomaggregaat.
- Vul de brandstoftank nooit terwijl de motor nog warm is of draait.
- Vul altijd in open lucht.
- Verwijder gemorste brandstof onmiddellijk om te vermijden dat deze vuur vat.
- Het is verboden te roken in de nabijheid van de stroomgroep.
Keuze van de installatieplaats
- De stroomgroep moet steeds horizontaal, stabiel en op een stevige ondergrond opgesteld worden, op voldoende afstand van brandbare materialen, minstens 1 meter van gebouwen of andere machines en nooit op een plaats waar water kan blijven staan.
- Zorg steeds voor een degelijke aarding (bijgeleverde aardingspin).
- De stroomgroep mag nooit in een lokaal opgesteld worden, tenzij er een uitlaatsysteem tot buiten voorzien is, aangezien de uitlaatgassen verstikkend en giftig zijn.
- De stroomgroep moet fysisch afgescheiden zijn t.o.v. publiek (vb. door dranghekken) om verbranding of enig ander letsel te voorkomen.
- Er dient naar gestreefd te worden dat de stroomgroep opgesteld wordt op de voor de brandweer meest toegankelijke plaats.